Toelatingsprocedure Zuid-Kennemerland

De volledige toelatingsprocedure die is vastgesteld door het PO/VO-besturenoverleg is te vinden op de website van het samenwerkingsverband www.swv-vo-zk.nl, onder “Downloads – De Overstap – Toelatings- en lotingsprocedure”.

Bij de overstap naar het voortgezet onderwijs spelen twee zaken een belangrijke rol:

  1. Het basisschooladvies (eerste gegeven);
  2. Aanvullende onderwijskundige informatie (het onderwijskundig rapport – OKR).

Het basisschooladvies

Uiterlijk 31 januari geeft de basisschool een voorlopig schooladvies. Dit basisschooladvies is het leidend criterium voor het vervolgonderwijs en dient kwalitatief onderbouwd te worden.

Daarbij kijkt de school onder andere naar:

  • de aanleg en de talenten van een leerling;
  • de leerprestaties; 
  • de ontwikkeling tijdens de hele basisschoolperiode;
  • de concentratie, de motivatie, het doorzettingsvermogen en andere schoolse vaardigheden van een leerling. 

Het basisschooladvies is gebaseerd op de leerprestaties van een leerling gedurende een aantal jaren.

De basisschool kan diverse toetsgegevens bij het schooladvies betrekken, zoals de Entreetoets in groep 7, toetsen van het leerlingvolgsysteem of een IQ-test.

In februari maken de leerlingen de doorstroomtoets; in maart komt de uitslag van de doorstroomtoets. Indien het toetsadvies van de doorstroomtoets hoger is dan het eerder afgegeven voorlopig schooladvies, dan krijgt de leerling een hoger definitief schooladvies. Alleen als het in het belang van de leerling is, kan de school besluiten het advies niet te verhogen. De school moet dat dan motiveren.

Het definitieve schooladvies van de basisschool mag uit één of twee schooltypes bestaan. Dit advies geeft het niveau aan dat een leerling waarschijnlijk kan behalen en kan eventueel aangevuld worden met informatie over hoe dit niveau het best bereikt kan worden (bijv. onderwijsvorm, brugklastype, brede scholengemeenschap). 

De basisschool kan de volgende basisschooladviezen voor het voortgezet onderwijs geven:

  • praktijkonderwijs (PrO)
  • vmbo basisberoepsgerichte leerweg met/zonder lwoo
  • vmbo kaderberoepsgerichte leerweg met/zonder lwoo
  • vmbo theoretische leerweg met/zonder lwoo
  • havo
  • vwo

Een leerling kan zich alleen aanmelden op een school die het soort onderwijs aanbiedt dat in het basisschooladvies staat.

Procedureel moeten de volgende stappen worden genomen:

  1. de doorstroomtoetsscores zijn bij de basisscholen uiterlijk 15 maart bekend;
  2. uiterlijk 24 maart is het definitieve advies bij de ouders en leerlingen bekend;
  3. tussen 25 en 31 maart kunnen ouders zich digitaal aanmelden bij een vo-school.

NB: “De Eigen Wijzer” wordt op de centrale kennismakingsdag door de leerlingen zelf overhandigd op de nieuwe school.

Onderwijskundige informatie en onderbouwende toetsscore

Na inschrijving in het VO zullen via www.de-overstap.nl de aanvullende gegevens met het LVS en gegevens omtrent de sociaal-emotionele ontwikkeling overgedragen worden.

Zie § 1.7 (p.13-14): procedure OKR-overdracht

Leerlingen die in aanmerking komen voor lwoo of PrO

Voor een juiste advisering dient de basisschool leerlingen die in aanmerking komen voor lwoo of PrO goed en tijdig in beeld te hebben.

NB: Leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) is geen apart onderwijs, maar een extra begeleiding binnen het vmbo. Het is bedoeld voor leerlingen die een vmbo-diploma kunnen halen, maar hierbij extra ondersteuning nodig hebben. PrO is wel een apart onderwijsniveau, waarvoor aanvullende criteria m.b.t. IQ en leerachterstanden gelden.

1. Leerlingen determineren ten behoeve van toelating lwoo/PrO

Signalering: Indien uit het leerlingvolgsysteem blijkt dat er achterstanden zijn van 25% of meer op of/en begrijpend lezen of inzichtelijk rekenen, zal de basisschool zich zo vroeg mogelijk moeten afvragen of deze leerling in aanmerking komt voor leerwegondersteuning (lwoo) of een toelaatbaarheidsverklaring tot het PrO. Teneinde een goed beeld te hebben van de leerachterstanden kan bijv. een Drempelonderzoek worden afgenomen vóór 1 januari. Als uit het leerlingvolgsysteem, Drempelonderzoek of een andere toets blijkt dat de leerling daadwerkelijk in aanmerking komt voor lwoo of PrO, dan wordt bij mogelijke PrO-leerlingen ook een intelligentietest (NIO, WISC, enz.) afgenomen[1].

2. De leerlingen aanmelden voor lwoo/PrO

De basisschool levert een volledige uitdraai van het leerlingvolgsysteem of de uitslag van een toets, waaruit de DLE’s en de relatieve leerachterstanden blijken; voor mogelijke PrO-leerlingen ook het IQ. Hierbij moet vermeld worden welke toetsen gebruikt zijn, met de datum van afname. Deze gegevens zijn noodzakelijk bij de aanmelding als lwoo-leerling of het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring voor het PrO.

  1. Toelating Praktijkonderwijs (PrO)

Voor toelating tot het PrO is NIET het advies van de basisschool leidend. Er zijn landelijke criteria waaraan de leerling moet voldoen:

De leerling heeft een IQ binnen de bandbreedte van 55 t/m 80 in combinatie met leerachterstanden van ≥ 50% (3 jaar) op tenminste twee van de vier domeinen (begrijpend lezen, inzichtelijk rekenen, spelling, technisch lezen), waarvan  tenminste 1 van deze domeinen begrijpend lezen of inzichtelijk rekenen is.

Voor leerlingen die niet aan deze criteria voldoen maar naar het oordeel van de basisschool wel aangewezen zijn op praktijkonderwijs is er een aparte procedure.

De leerling wordt vóór 1 maart aangemeld bij een PrO-school, er vindt een intakegesprek of MDO-T plaats en de PrO-school vraagt een toelaatbaarheidsverklaring aan bij de TVO-commissie van het swv.

  • Toelating tot een school met lwoo

Een leerling wordt geplaatst op een school met leerwegondersteuning (lwoo) als er sprake is van

leerachterstanden van circa 25% – 50% (1,5 – 3 jaar) op ten minste twee van de vier domeinen (begrijpend lezen, inzichtelijk rekenen, spelling, technisch lezen), waarvan ten minste één begrijpend lezen of rekenen.

Voor TL-leerlingen moet er ook sprake zijn van een sociaal-emotionele ondersteuningsbehoefte, die besproken is in een MDO.

De lwoo-leerling wordt vóór 1 maart aangemeld en blijft buiten de loting.

Als een leerling met leerachterstanden een bredere ondersteuning nodig heeft dan alleen op cognitief gebied (leerachterstanden), wordt hij/zij altijd aangemeld via een MDO-overdracht, vóór 1 maart. Eventueel kan de leerling in de trajectvoorziening van de school geplaatst worden. Dit geldt in ieder geval voor alle leerlingen met leerachterstanden, die een vmbo-TL-advies krijgen.

Voor de Spaarnestroomklas van het Rudolf Steiner College (voor lwoo-leerlingen) geldt dat hier niet wordt geloot; leerlingen worden geplaatst tot de brugklas vol is.

Niet-geplaatste leerlingen weten dit indien mogelijk[2] vóór 8 maart, opdat zij zich tijdig kunnen aanmelden bij een andere school met lwoo. Op grond van hun extra ondersteuningsbehoefte blijven zij buiten de loting. Er vindt opnieuw een MDO-overdracht plaats.

Leerlingen met een intensieve ondersteuningsbehoefte

Als een leerling een onderwijsondersteuningsbehoefte heeft die de basisondersteuning van de VO-scholen overstijgt, organiseert de basisschool tussen 1 november en 1 maart een MDO-overdracht. In dit MDO stellen leerling, ouders, basisschool en VO-school vast wat de leerling extra nodig heeft om het VO-diploma te behalen. De VO-school onderzoekt vervolgens of zij die ondersteuning kan bieden, bijvoorbeeld m.b.v. trajectbegeleiding. De leerling blijft buiten de loting.

Leerlingen van de Internationale Taalklas (ITK)

Leerlingen die afkomstig zijn van de Internationale Taalklas stromen door naar de brugklas van een VO-school. Voor hen gelden dezelfde aanmelddata als voor lwoo-leerlingen. Zij kunnen zich vóór 1 maart aanmelden bij de VO-school naar keuze. De VO-school onderzoekt of zij aan een eventuele ondersteuningsbehoefte kan voldoen en of zij de leerling kan plaatsen; de leerling blijft buiten de loting.

ITK-leerlingen kunnen in de maanden tussen de aanmelding en de start van het nieuwe schooljaar nog een behoorlijke ontwikkeling doormaken. Als dat het geval is en de leerling kan een hoger niveau aan dan het oorspronkelijke advies, dan wordt de leerling op dit hogere niveau geplaatst – als de school dit niveau aanbiedt en daar plek heeft. Anders wordt de leerling nog voor de zomervakantie aangemeld bij een andere school. De VO-school waar de leerling al geplaatst was ondersteunt ouders en leerling bij deze nieuwe aanmelding totdat er een definitieve plaatsing op een andere VO-school is.


[1] Het samenwerkingsverband VO Zuid-Kennemerland bekostigt het Drempelonderzoek voor PrO-leerlingen en voor leerlingen van het vmbo, bij wie het vermoeden bestaat dat zij in aanmerking komen voor lwoo. Eventuele intelligentietests worden eveneens bekostigd.

[2] Scholen hebben immers zes weken de tijd om te onderzoeken of een leerling geplaatst kan worden, plus eventueel vier weken verlenging.